Het koene korfbalkereltje

Je bent jong en je wilt wat, en boys will be boys. Als er ergens keet wordt getrapt, kun je er vergif op innemen dat jongens het bekokstoofd hebben. Dat is van alle tijden; de sporen kun je terugvinden in onze taal. Het kan geen toeval zijn dat 'hoofdpijn van veel drinken' een kater heet en niet een poes. Waarom wordt 'kattenkwaad' gebruikt als synoniem voor baldadigheid en niet 'poezenkwaad'? Ik bedoel maar.
Belletje lellen, zappen op andermans televisie met je afstandsbediening, dat is kattenkwaad. Met kattenkwaad neem je een ander in de maling. Bij andere, jongensachtige ongein offert de uitvoerder zichzelf op. Over dun ijs lopen en een nat pak halen. Een rotje in een drol steken en met een jas vol kakspettters thuiskomen. Je kont door een korfbalmand steken en klem komen te zitten. Je weet wel, dat soort dingen.
Spot valt zulke jongens ten deel. Als je het mij vraagt doen we die jongens daarmee tekort. Eigenlijk zijn zij bollebozen, die ons antwoord geven op vragen die we onszelf niet (durven) stellen, die ons kennis geven over zaken waar wij met ons hoofd niet bij kunnen.
'Als je doet wat je altijd deed, dan krijg je wat je altijd kreeg', schijnt Einstein ooit gezegd te hebben, maar dan vast in het Duits. Onderzoeken, ontdekken, ondernemen: zowel pechvogels als hoogvliegers – de lijn is dun – vliegen op die drijfveren. Pechvogels denken, voor ze opstijgen, hetzelfde als de Einsteins van deze wereld: wat zou er nou gebeuren als..?
Wat zou er nou gebeuren als… ik in plaats van een bal mezelf door een korfbalmand probeer te gooien? Dat vroeg een nieuwsgierig Moordrechts manneke zich dit weekend af. Er gebeurt blijkbaar het volgende: de hulpdiensten rukken uit om je te bevrijden uit je beknelling en, gealarmeerd door die hulpdiensten, snelt de buurt toe om het tafereel te aanschouwen.
Op de foto van Gouwe IJssel Nieuws bungelt een knul van twee turven hoog in een stalen korfbalmand, drie meter boven het straatniveau van de Dokter van Westendorplaan. Hij is klem komen te zitten door zijn houding, met één been en zijn kont in de korf. Op de foto zijn drie brandweerlieden bezig om het koene korfbalkereltje te bevrijden; het publiek, onder wie een buurman met zo te zien een camera, heeft zich om de paal verzameld.
Edgar, de korfballende kantoorklerk van Jiskefet, zou tegen het Moordrechtse mannetje zeggen: 'Ja, dat mag dus niet hè!' Maar niemand wil zijn als Edgar van Jiskefet. Ik wil juist zijn als het koene korfbalkereltje: nieuwsgierig, dapper, een beetje ondoordacht en daardoor inspirerend voor de omgang met het alledaagse.
Ik voorspel het koene korfbalkereltje een glorieuze toekomst. Als hij ooit een Nobelprijs, Oscar of Olympische medaille wint, dan hoop ik dat ere wie ere toekomt in zijn toespraak. Want zonder de Moordrechtse brandweer had hij daar niet gestaan!