Afbeelding

Op bezoek bij een biomassacentrale

Algemeen biomassacentrales 165 keer gelezen

Niet alleen onder de bewoners van Waddinxveen, maar ook in de politiek zijn veel vragen vanwege de geplande bouw van de drie biomassacentrales. Om een aantal van deze onduidelijkheden weg te nemen organiseerde de gemeente een werkbezoek aan Eindhoven, waar sinds 2016 een biomassacentrale in bedrijf is. Hart van Holland ging mee om de centrale van dichtbij te bekijken en om de mengingen van de partijen te inventariseren.

Door Myriam Dijck

Op een stralende vrijdagmiddag vertrok een delegatie van raadsleden, wethouders en ambtenaren per bus naar Strijp, een stadsdeel van Eindhoven. De groep van zo'n 30 personen, kreeg een presentatie gevolgd door een rondleiding door de biomassacentrale. Het werkbezoek had als doel informatie in te winnen over de werking van een biomassacentrale en om een beter beeld te krijgen van wat Waddinxveen te wachten staat. Voor het instappen werd iedereen voorzien van een lunchpakketje met biologische (karne)melk; al etend en pratend was de heenreis snel voorbij. Bij aankomst was het even zoeken. Twee antieke schoorstenen van de voormalige kolencentrale trokken de aandacht, maar zij bleken niet meer in bedrijf. De biomassacentrale stond ernaast, ingepakt in een groene, vierkante loods. Er was niets te ruiken en geen uitstoot te zien.
Wouter Schoneveld van Ennatuurlijk, de eigenaar van de centrale, gaf een presentatie waarin duidelijk werd dat deze, net als de geplande biomassacentrale in Waddinxveen, warmte en elektriciteit genereren door middel van verbranding van houtsnippers. De warmte wordt toegevoerd op een lokaal warmtenet, waarmee kantoren en woningen in de buurt verwarmd worden.

De centrale van ongeveer 12 miljoen euro is gebouwd door ketelbouwer HoSt. Dit is dezelfde bouwer waarmee initiatiefnemers Wagro en Wayland in contact zijn. Met 10 megawatt is de centrale in Strijp echter een slag kleiner dan de centrales die voor Waddinxveen gepland staan, die elk een vermogen van 14,9 megawatt zullen hebben.
Aandachtig luisterde het gezelschap naar de presentatie, die in het kantorenpand naast de biomassacentrale werd gehouden. Tijdens de vragen die volgden was vooral aandacht voor de rookoverlast. Twee keer per jaar heeft de centrale een 'koude' start, waarbij in ongeveer tien uur tijd de ketel op temperatuur wordt gebracht. "Het ruikt dan als een kampvuur. Inmiddels zijn de omwonenden hier wel aan gewend, maar in het begin kregen we regelmatig meldingen van mensen die dachten dat er een gebouw in brand stond," zei Schoneveld.
Daarnaast werd duidelijk dat de ketel van een biomassacentrale een relatief gevoelig object is. "Als er te veel blad tussen het hout zit, dan geeft dat problemen, en ook als het hout te nat is, bijvoorbeeld bij meer dan 50 procent water." Op de vraag of kruidachtig materiaal, wat vooral bestaat uit vochtige bladeren en stengels, kan worden gebruikt, zoals de initiatiefnemers in Waddinxveen van plan zijn, gaf Schoneveld een eenduidig antwoord. "Ik kan me niet voorstellen dat een ketel daarmee om kan gaan."
Op advies van Schoneveld, en geheel tegen de voorschriften in, vertrok de groep zonder helmen of veiligheidsschoenen naar de centrale. Schoneveld maande de groep vooral voorzichtig te zijn en gaf als waarschuwing mee: "Een hete pijp ziet er net zo uit als een koude pijp."

Aan de achterzijde van de groene loods was een automatische grijparm druk in bedrijf om houtsnippers te verplaatsen. De snippers, die wekelijks door vijf vrachtwagens worden aangeleverd, verdwenen in de centrale. De geur van versnipperd hout was duidelijk te ruiken. In zijn relaas vertelde Schoneveld dat ze de biomassa aangeleverd krijgen uit bronnen binnen een straal van 50 kilometer. "Die afstand kunnen we niet garanderen, maar daar vragen we wel naar bij onze leveranciers."
Schoneveld reageerde hiermee op de vraag die veel Waddinxveense raadsleden zich stellen: is er in de omgeving van Waddinxveen genoeg snoeihout voor handen voor drie centrales?
De afgesloten biomassaketel stond in het midden van de loods. Op de eerste verdieping was het mogelijk via luikjes de vlammenzee in de ketel te bekijken. Twee verdiepingen hoger, waar ook de temperatuur flink hoger was, stond de warmtekrachtkoppeling-installatie waarmee een deel van de warmte in elektriciteit wordt omgezet. Bij elkaar is de centrale goed voor het verwarmen van 3000 huizen en voorziet 1700 huizen van elektriciteit.
Voordat de rookgassen de pijp uitgaan, worden deze zoveel mogelijk gefilterd via eenzelfde systeem wat ook in Waddinxveen zal worden gebruikt. "Tot nu toe hebben we altijd onder de uitstootnormen gezeten", zegt Schoneveld. Volgens de regelgeving die geldt voor biomassacentrales van 50 megawatt of minder wordt de uitstoot slechts één keer per jaar gemeten door de lokale omgevingsdienst. Heeft de centrale een hoger vermogen, dan wordt er continue gemeten.