Sinds twee maanden is de Nieuwerkerkse Tamara van Ark minister voor Medische Zorg en Sport.
Sinds twee maanden is de Nieuwerkerkse Tamara van Ark minister voor Medische Zorg en Sport. Foto: Martijn Beekman

Het volle bordje van de net aangestelde minister Van Ark

Politiek 287 keer gelezen

Den Haag - Van wethouder werd ze Tweede Kamerlid, in 2017 staatssecretaris en dit jaar werd Tamara van Ark uit Nieuwerkerk aan den IJssel minister, met in haar portefeuille een op dit moment zeer wezenlijk onderwerp: de aanpak van het coronavirus. "In de rij bij de supermarkt merk ik dat het het gesprek van de dag is."

Judith Rikken

Elke vrijdag maakt Tamara van Ark (VVD) - sinds juli minister voor Medische Zorg en Sport - haar vaste ronde door winkelcentrum Reigerhof in haar woonplaats Nieuwerkerk. Ze was van 2004 tot en met 2009 wethouder in het dorp, en zette haar werk in de nieuwe gemeente Zuidplas tot halverwege 2010 voort. "Ik kom vaak bekenden tegen op mijn rondje langs de kaasboer, bloemist en stomerij. Vaak krijg ik de vraag of er een tweede golf aan coronabesmettingen komt. De kans dat dat gebeurt blijkt een grote zorg, die we samen delen."

Welk antwoord de Nieuwerkerkse voor haar dorpsgenoten heeft? "De eerlijke boodschap is dat we waakzaam moeten blijven, ook al is iedereen wel zo'n beetje klaar met corona inmiddels. Corona is niet klaar met ons, zo zeggen we hier in Den Haag. Willen we blijven leven zoals we nu doen, weliswaar met beperkingen, dan zullen we moeten volhouden en ons aan de basisregels moeten houden. Waar we bijvoorbeeld normaal bij een verkoudheidje denken: hup, aan de slag, moeten we nu echt thuisblijven."

Regels
Dat ze als minister een voorbeeldfunctie heeft, realiseert ze zich maar al te goed. "We zijn allemaal mensen en maken allemaal fouten, maar ik ben me heel bewust van waar ook ik me aan heb te houden. Zoals ik niet door rood loop, omdat we dat nu eenmaal hebben afgesproken en ik de ratio daarvan begrijp, zo neem ik ook de anderhalvemeter- en andere regels in acht. Ik heb mijn ouders sinds maart niet meer geknuffeld. Dat is pijnlijk en naar, maar daarmee zorg ik er wel voor dat zij veilig zijn. Ik zie gelukkig dat veel mensen waakzaam zijn. Regelmatig hoor ik de vraag, als er bijvoorbeeld een uitnodiging voor iets leuks op zaterdagavond voorbijkomt, met hoeveel we dan zijn."

"Ik heb mijn ouders sinds maart niet meer geknuffeld. Dat is pijnlijk en naar"


Op het ministerie is Van Ark dagelijks bezig met het zoeken naar de juiste aanpak van het rondwarende virus, maar er ligt meer op haar, naar eigen zeggen, volle bord. "Mijn portefeuille is heel breed: die omvat onderwerpen als de bereikbaarheid van sportmogelijkheden voor iedereen, tot de beschikbaarheid van dure geneesmiddelen, en van de hoogte van de zorgverzekeringspremie, tot de bloedvoorziening. Allemaal onderwerpen die niet stil kunnen blijven liggen, terwijl heel veel tijd op dit moment naar coronagerelateerde onderwerpen gaat."

Een van de belangrijkste kwesties die nu speelt, is de vraag of de voorraad aan persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals medische mondmaskers, groot genoeg is. "Op dit moment kunnen we tien weken zogenoemde piekbelasting aan. Maar die berekening is gemaakt op basis van de huidige afspraken, waarbij bijvoorbeeld geldt dat medische maskers beperkt mogen worden gebruikt. Als we iets aan die afspraak gaan veranderen, dan heeft dat gevolgen voor de voorraad."

Legitieme vragen
Inmiddels ligt er een advies van de deskundigen van het Outbreak Management Team (OMT) om in regio's waar veel besmettingen zijn, vaker preventief persoonlijke beschermingsmiddelen in te zetten. En zelf hebben we aan dat OMT een advies gevraagd over het beschikbaar stellen van bijvoorbeeld medische mondmaskers voor mensen met een kwetsbare gezondheid. Laatst sprak ik een mevrouw met een auto-immuunziekte, die net als veel lotgenoten echt de deur niet meer uit komt. De vraag of er voor mensen als zij effectievere beschermingsmiddelen beschikbaar moeten komen, vind ik heel legitiem."

Van Ark zegt het ministerschap als 'een enorme verantwoordelijkheid' te ervaren. "Ik heb er echt even over nagedacht of ik dit wel wilde doen. Als staatssecretaris van Sociale Zaken was ik bezig met onderwerpen waar ik me nauw bij betrokken voelde en als iets onder je huid zit, dan laat je dat niet zomaar meer los. Maar waar ik nu als minister mee bezig ben, is ook zó wezenlijk dat ik vanaf het begin het gevoel had dat ik dit graag wilde doen."