Wandkunstenaar Elise Snoek wil kleur brengen in grijs Oekraïne

Moordrecht – Aan de rand van Moordrecht woont Elise Snoek met haar gezin en ontelbare dieren in een paradijselijke omgeving. Honden en katten buitelen over elkaar heen, parelhoenders schreeuwen en een veulen loopt nieuwsgierig op haar af. Vanuit deze vredige omgeving werd Snoek enorm geraakt door de oorlog in Oekraïne. 

Elise Snoek is geboren in Moordrecht, studeerde tuin- en landschapsinrichting in Boskoop en werkte dertien jaar als projectleider voor nieuwe bossen en recreatiegebieden. In 2010 ging het roer om en werd ze huisschilder.
Tijdens haar schildersjaren kwam zij op een beurs in aanraking met bijzondere wandafwerkingsproducten en raakte gefascineerd door de mogelijkheden ervan. Ze vond de producenten in Italië en volgde ter plekke trainingen. Na lang oefenen is ze inmiddels een ervaren kunstenaar en maakt ze exclusieve wanden.

Snoek is aangeslagen door de oorlog in de Oekraïne. “Het was een modern, democratisch land, het is onvoorstelbaar wat er nu gebeurt”, vertelt zij geëmotioneerd. “Prachtige steden zijn platgebombardeerd en alles is nu grijs.”
Ze wil heel graag een positieve bijdrage leveren aan het zwaar beschadigde land en heeft president Zelensky en de Oekraïense ambassade aangeboden om bij de wederopbouw van het land (minimaal) twee kunstwerken te maken op wanden van een openbaar gebouw.
Ook maakte ze recentelijk een tweeluik in 3D-stucwerk, afgewerkt in meerdere lagen verf in mat en metallic en voorzien van enkele gedeelten in bladgoud. Het werk is geïnspireerd op de Oekraïense vlag en de situatie in Oekraïne. Het kunstwerk - tweemaal 1.20 x 1.20 meter -  is te koop; de volledige opbrengst gaat naar het Rode Kruis, specifiek voor hulp aan Oekraïense vluchtelingen. Bieden vanaf 1000 euro kan via haar e-mailadres: elise@wallsofwonder.nl. Via haar website Wallsofwonder.nl houdt Snoek de biedingen bij en zal ze terugkoppelen welk bedrag het kunstwerk opgeleverd heeft. “Je leeft niet alleen voor jezelf,” besluit Snoek, “dat is mijn levensmotto.”