Het beeld 'Dubbeltje op zijn kant' aan de Groenendijk herinnert aan de watersnoodramp en de daad van Arie Evegroen. (foto: Judith Rikken)
Het beeld 'Dubbeltje op zijn kant' aan de Groenendijk herinnert aan de watersnoodramp en de daad van Arie Evegroen. (foto: Judith Rikken)

Watersnoodramp 70 jaar geleden; hulde aan Arie Evegroen en Johan van Veen

Algemeen 584 keer gelezen

Zuidplas - Vanavond is het zeventig jaar geleden; in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953, voltrok zich de grootste Nederlandse natuurramp van de twintigste eeuw: de watersnoodramp. Een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij veroorzaakte een ramp die 1836 mensen en meer dan 180.000 dieren het leven kostte. Tweeënzeventigduizend mensen moesten geëvacueerd worden.

Op veel plaatsen braken de dijken omdat het water nergens heen kon. Nieuwerkerk aan den IJssel bleef niet gespaard, ook daar scheurde de dijk. De Moordrechtse Elly van Gelderen schreef er meermaals over.

‘Het water steeg om 3.00 uur tot 3.80 meter boven NAP zodat bij Nieuwerkerk het water over de Groenendijk in Hitland liep; er was daar geen wegdek. Toen de dijk scheurde, organiseerde burgemeester Vogelaar vrachtwagens met zandzakken. De wagens zakten echter weg in de modderige dijk. De zakken werden uitgeladen en verder afgevoerd met kruiwagens en met de hand. Het vervoer ging verder via de Hitlandselaan.

Mannen werden opgeroepen, maar velen gingen terug: het was aardedonker, koud en blubberig en de storm was angstaanjagend. Kort na 5.00 uur werd de toestand in Nieuwerkerk onhoudbaar.

Hulpmachinist Kleibeuker van het watergemaal, in gezelschap van vele anderen, liep al lange tijd in de modder zandzakken te sleuren, toen plotseling het water zakte. Het was geen verlichting van de nood, de oorzaak was dat aan de overkant bij Ouderkerk de dijk doorbrak, waarbij twee mensen om het leven kwamen.

Terwijl Kleibeuker en consorten even stonden te praten, viel het gat in de dijk. Zij zagen een groot stuk grond er zomaar uitplonzen. Kleibeuker sloeg alarm. Het water gutste inmiddels over de dijk en nam grote kluiten mee.

Leen Boer van de zand- en grindhandel snelde naar Arie Evegroen, die net zijn schip vanuit Ouderkerk naar Nieuwerkerk had gevaren omdat de wind het schip tegen de Ouderkerkse dijk aan sloeg. Boer vroeg of hij zijn schip in het gat wilde varen. Evegroen weigerde zijn schip eraan te wagen, totdat de burgemeester het schip vorderde, in naam van de koningin.

Het gat was inmiddels gegroeid tot zo’n vijftien meter. De stroming sleurde alle zandzakken weg. Paniek alom, want het was niet ondenkbaar dat heel Zuid-Holland zou onderlopen.

Toen schipper Evegroen, onder dwang en in naam van de koningin, ver genoeg was gevaren in dit kritieke ogenblik, voer hij de kop van het schip in de dijk, daarna zette hij de schroef erop en draaide als een sluisdeur voor het gat.
De dreun werd tot aan de overkant van de rivier boven het stormgeloei gehoord. Een kwestie van puur geluk en schippers vakmanschap dat dit in één keer lukte.
’s Middags namen soldaten het werk over in Nieuwerkerk en in Moordrecht. Doodmoe konden de helden en zwoegers naar huis. Schipper Evegroen werd door de gemeente schadeloos gesteld.’ (Elly van Gelderen)

Johan van Veen had de oplossing in de kast
Hoe wrang moet het voor Johan van Veen (1893-1959) geweest zijn dat hij twee dagen voor de ramp een plan indiende om Nederland tegen het water te beschermen. De hoofdingenieur van Rijkswaterstaat, die nu te boek staat als ‘de geestelijk vader van de Deltawerken’, had de oplossing in de kast liggen, weet zijn kleinzoon. Botte Jellema gaat in de podcast van Rijkswaterstaat uit 2019, zestig jaar na het overlijden van Van Veen gemaakt, in gesprek met kleinzoon Paul Fortuin, die als klimaatadviseur verbonden is aan de organisatie waar ook zijn opa diende.

De ideeën van Van Veen - laat de natuur haar gang gaan, werk mee met de natuurkracht, niet ertegen - zullen heden ten dage bij velen gehoor vinden. De podcast is te beluisteren op soundcloud.com/rijkswaterstaat/johan-van-veen.

Hoe zeldzaam de factoren die leidden tot de ramp ook waren, de slechte staat van de dijken waren het grootste probleem. Hoewel de aandacht voor waterbeheersing er wel was, lag de prioriteit na 1945 vooral bij het herstellen van de schade van de Tweede Wereldoorlog.

De watersnoodramp bracht de Deltawerken in een versnelling. De bouw startte in 1954 en duurde tot 1997. Vijf stormvloedkeringen, twee sluizen en  zes dammen dienen Nederland sindsdien te beschermen tegen het water.

Om hoogtes in Nederland te kunnen vergelijken, wordt gebruikgemaakt van het Normaal Amsterdams Peil (NAP). In 2017 heeft Rijkswaterstaat het hoogste en laagste punt opnieuw bepaald. Het laagste punt is bij Nieuwerkerk aan den IJssel (6,78 meter onder NAP), het hoogste bij de Vaalserberg (322,4 meter boven NAP).

(bron: Rijkswaterstaat)  

Nog een artikel lezen over de Watersnoodramp?
De vader van Dick-Jan Thuis uit Waddinxveen was in die tijd als 21-jarige militair gelegerd in Bergen op Zoom. Hij werd die bewuste nacht wakker gemaakt, moest zich rap aankleden en sprong met andere militairen in een legervoertuig. “Wat ze gingen doen, wisten ze niet”, vertelt Dick-Jan Thuis (57). “Ook onderweg werd ze niets verteld. Ze reden richting Tholen, maar zover zijn ze nooit gekomen. Bij Slikkenburg moesten ze door het wassende water de auto al uit.”

Lees hier het hele artikel:  Hij brak in het watersnoodmuseum

Johan van Veen was de geestelijk vader van de Deltawerken. (foto: Wikimedia Commons/Martin Terber)