Afbeelding

Op weg naar het Vijfde Dorp (1)

Column 834 keer gelezen

Daar zaten we dan, bij minister Hans Alders. Nog geen maand na de fusie tussen Zevenhuizen en Moerkapelle moesten we komen praten over grote woningbouwplannen. Onze nieuwe gemeente Moerhuizen was nota bene opgericht om een buffer te vormen tegen de oprukkende verstedelijking. Grenzend aan Zevenkamp wilde Alders een nieuwe wijk bouwen, die hij gemakshalve maar Achtkamp noemde.

Bij deze eerste bijeenkomst was al snel duidelijk dat het de minister menens was. Er moest flink gebouwd worden in onze regio en de locatie Achtkamp stond hoog op zijn lijstje. De gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel was ook aanwezig, want een deel van de bouwplannen lag op haar grondgebied. Na deze eerste bijeenkomst werd er binnen ons college stevig gesproken. Wethouder van Yperen was fel tegen de plannen, maar als het dan toch onontkoombaar was, moesten we zelf maar gaan bouwen. De wethouders Zijderhand en Brouwer waren het daar niet mee eens. Omdat het inwonertal van de nieuwe wijk dat van de huidige kernen zou overstijgen, waren ze bang dat de kernen zouden ondersneeuwen. Als er gebouwd moest worden, dan maar door Rotterdam, zo werd besloten. Deel twee van het officiële collegestandpunt was dat de nieuwe wijk veel kleiner moest worden dan de minister wilde. Hooguit drieduizend woningen en geen verstedelijking ten noorden van de Wollefoppenweg aan de Zevenhuizerplas.

Het leek handig om ook even met buurgemeente Nieuwerkerk aan den IJssel te gaan praten. Wethouder Brouwer was portefeuillehouder en voerde namens onze delegatie het woord. De standpunten leken dicht bij elkaar te liggen. Dat veranderde toen wethouder Nebelstein van Nieuwerkerk zei dat hij al had laten uitrekenen of de bouwplannen financieel uit konden en dat was zo. Financieel zag het er heel gunstig uit. We moesten het maar samen doen! Ons standpunt was helder: wij doen dat niet. Toen wethouder Brouwer dit beargumenteerd bleef herhalen en niet gevoelig bleek voor de financiële argumenten, liep het afdelingshoofd Financiën van de buurgemeente knalrood aan. Vervolgens begon hij een soort tirade tegen wethouder Brouwer. Het kwam erop neer dat die onvoldoende aan de belangen van zijn inwoners dacht. Dat het afdelingshoofd dat als ambtenaar deed, zorgde al voor gefronste wenkbrauwen, maar dat zijn bestuurders niet ingrepen, werd helemaal vreemd gevonden. Onze delegatie bleef keurig, maar toen we weer buiten stonden, waren we het er snel over eens: de verhoudingen waren verziekt. De minister hoefde ons niet meer tegen elkaar uit te spelen, dat hadden we zelf al gedaan.

(de kronieken zijn gebaseerd op ware gebeurtenissen; namen van burgers en ambtenaren zijn gefingeerd)