Afbeelding

1694: eerste klapper ‘Zuidplaspolder’

‘Beleef Zuidplas’ is sinds 2019 dé leus! Het streekarchief Midden-Holland in Gouda verwierf toen een uniek boekje. De schrijver was C. V. O. ( = Cornelis van Ouwendijk). ‘Admodiatie-Voorstel van Zevenhuisen’ was de moeilijke naam. De particuliere uitgever was in 1694 Pieter van der Slaart uit Rotterdam. Het boekje telde 45 bladzijden. Om de woordkeus-van-nu van het stimulerende VVD-Kamerlid Koerhuis uit Raalte te gebruiken: het was de eerste klapper voor een Zuidplaspolderplan.

Van het niet-uitgevoerde polderplan bleef het drukwerk kennelijk slecht bewaard. Het streekarchief was niet de enige instelling waar dit mankeerde. Het was niet traceerbaar in welke bibliotheek dan ook. Het werkje geeft informatie over de waterstaatkundige, landbouwkundige en economische situatie van Zevenhuizen en omgeving. Die was toen door de vervening bar beroerd. Het boekje bevatte dan ook een voorstel tot verbetering van de dijkage, te betalen via overname van de belastingheffingen van de Staten. Sinds 1672 was er door kade-doorbraken een grote plas ontstaan. Deze omvatte ook het Zuideinde van Waddinxveen, het hele ambacht Moordrecht en dan nog de Kortlandse polder onder Nieuwerkerk. Het ging samen om tussen de zes- en zevenduizend ‘mergen’. En leed Zevenhuizen vanaf 1672 al niet van twee jaren inundatie? Mede namens de polderbewoners richtte het verzoek namens de Heer van Zevenhuizen zich tot de Staten van Holland. De vraag was om te komen tot een projectontwikkeling, waardoor de polders van Zevenhuizen van het telkens oprukkende water werden bevrijd. Men was sinds 1693 bezig. In een kostenberekening dacht men aan ‘de nieuwe machine, wordende vertoont aan de Overtoom buiten Amsterdam’. ‘De andere ‘Ambagten’ van Zuid-Waddingsveen, Moordrecht en het Kortland onder Nieuwerkerk, zouden dan moeten zorgen voor een eendere dijkage als die van Zevenhuizen. ’Tot hetwelke zy ongelijk veel minder kosten, als die van Zevenhuisen zullen hebben.’ Dat had deze projectontwikkelaar mooi uitgerekend.

De auteur en jonkheer Cornelis van Ouwendijk (1647-1704) was Delfts notaris én rentmeester van de Heer van Zevenhuizen. Van 1667-1699 was die Heer Dirk Duyst van Voorhout. Het pr-boekje bevat een lofgedicht over het plan van Van Ouwendijk. Het dichtwerk is ondertekend door de Rotterdamse notaris-dichter Pieter Rabus. Hij was de auteur van het tijdschrift De Boekzaal van Europe, vriend van drukker Van der Slaart en van rentmeester Van Ouwendijk. (Van der Slaart gaf ook dat blad van Rabus uit: de wereld was klein.) Het boekje is voor Zevenhuizen een prachtwerkje met een leuke slotzin: ’…Dit gansche nieuwe werk steunt op een Ouwen dijk.’ (Naamspelletjes zijn grappig.) Was het voorstel van Van Ouwendijk in het blad de Boekzaal van 1693 al kort aangekondigd, in de editie van 1694 kwam breder de definitieve aankondiging te staan.

Op het Nationaal Archief bevindt zich een anonieme ‘Caerte van de nieuwe Dijkagie van Sevenhuysen en andere daermee gemeen leggende Ambagten In Schielant’ van december 1693. Deze kaart blijkt het beschreven plan weer te geven. De plattegrond is ooit voor de kaartcollectie Hingman uit een archief geplukt en wie de tekst van het voorstel daarbij op het Nationaal Archief zou vinden is knap. Vanaf 1855 maakte ambtenaar Hingman door zo’n afscheiding van hun toelichting kaarten onleesbaar, dom!

Het dijkagevoorstel van 1694 werd niet aangenomen. In 1700 verscheen wel van de Staten zelf een gedrukt octrooi voor Rotterdam en Gouda tot het leegmalen van de Sevenhuysensche ofte Zuydt-Plas. Zoals bekend werd ook daar geen gebruik van gemaakt. Drooglegging van Rijkswege volgde tegen 1840. Eerder waren al wel de onderdelen Eendragtspolder en Tweemanspolder uit het super-dijkageplan van 1693 drooggelegd. Zeg maar als ‘kleine klapper’….

Afbeelding