Afbeelding

Boelhuis in Prins Alexanderpolder

De woonplaats Zevenhuizen lag onder andere óók in de Prins Alexanderpolder. Dat was zo vóór men een deel van de gelijknamige gemeente aan Rotterdam gaf. De naar prins Alexander vernoemde droogmakerij was pas van 1874. De Stichting Oud Zevenhuizen-Moerkapelle blijft in papieren zetten dat men spullen bewaart uit de dorpskernen Zevenhuizen, Moerkapelle en Oud Verlaat.

Eind 2020 werd in hun Verleden Tijdschrift toch ook gevraagd welke mensen er aan de Zevenhuizense kant van de Capelseweg in die genoemde polder woonden. Een boelhuisaffiche van hen bewijst dat men ook spul van de Onderweg buiten die dorpskernen niet negeert. De affiche was ook wel gedrukt bij A. Helmstrijd in Zevenhuizen zelf. De papieren affiche meldt met forse letters dat het onderwerp een ‘Boelhuis’ in Zevenhuizen is, een openbare verkoping van een inboedel dus.

Notaris R. Gallas uit Zevenhuizen zelf zou op woensdag 12 februari 1930 om tien uur ’s morgens voor en in het huis van M. Verboom, Onderweg 586, in de polder Prins Alexander, bij de Groeneweg, wegens opheffing van de boerderij veel voor contant geld gaan verkopen. Wat kost een notaris? Dat was dus toen een vraag voor de familie Verboom. (Het jaar 1930 klinkt nog niet als een best jaar voor de boeren. Startte mevrouw Van der Sar aan de Nieuwerkerkse Hoofdweg in dat jaar niet de speel- en theetuin Vooruit? Voor 50 jaar…)

Aangeboden werden door Verboom vijf melkkoeien (kalfdragend of gekalfd hebbend), ook twee drachtige zeugen en een jonge zeug. Het bleef niet bij vee. ‘Spoedwagen met hekken en schutten (draagvermogen 1500 kg)’ en hittekar en kruiwagens zaten er ook bij. Allicht ook paarden- en hittentuigen, een eenpaards kettingegge (kettingeg om grond zaaiklaar te maken), een handhooihark, schoffels, hooivorken, een slijpsteen, voerkisten en stalgereedschappen. Daar bleef het niet bij. Het ging ook om cementtegels, een cementen slobberput, een schouw (platboomd scheepje) en twee varkenshokken. Verder twee varkenstroggen, een bergheeft, een hooibergje van (maar) vier roeden, landhekken, palen, kruiplaten en -planken, damleggers en een partij ‘rottemest’ (allerminst vernoemd naar de speelrivier de Rotte).
Wat komt er al veel agrarische vaktaal op de affiche voor, die op die plek buiten, nu in Rotterdam, wel onbekend zal zijn. Een bergheeft was nodig om de kap van een hooiberg met de hand tegen een roede op te draaien. De Nieuwerkerkse Oudheidkamer kan onder andere dat opdraaien nog demonstreren.

Van een boerin was er binnen op het boelhuis ook van alles te koop: een kaaspers, wringtobbe (100 liter inhoud), drie teakhouten kaasvaten, melkemmers en verdere kaas- en melkgereedschappen. Voorts was er ook nog ‘ongeveer 4000 kg koehooi en hetgeen verder ter verkoop wordt aangeboden’. De laatste zin luidde: ‘Te zien ’s morgens vóór den verkoop.’ Voor de grotere ‘Aardappelheren’ uit Zevenhuizen was er weinig te vinden: het was een kleine vééhouderij.

Dit stuk Prins Alexanderpolder werd en wordt ook bemalen door het benedengemaal Mr P.D. Kleij aan de Nieuwerkerkse Bermweg, waarover de Nieuwerkerkse Oudheidkamer ook ná de coronamaanden weer een wisselexpositie heeft.

Het Polderhuis, zeg maar een kantoor, verrees in 1931 aan de Hoofdweg. Dat stuk weg lag toen nog in Hillegersberg; het pand had op de verdieping een vergaderruimte. In de twee woonhuizen op de begane grond woonden de opzichter en de secretaris, tevens archiefbeheerder. In 1972 werd ook deze polder opgeheven door polderconcentratie en toegevoegd aan Schieland. Het Polderhuis van de Prins Alexander maakt nu deel uit van Woonmall Alexandrium.

Afbeelding