Afbeelding

Rampenplan

Column 467 keer gelezen

Met mijn maatje Wiegert reed ik in mijn zeer oude Volvo 244 naar de bioscoop in Rotterdam om de nieuwe film Pearl Harbour te gaan bekijken. Toen we het dorp uitreden, zag ik links een kleine rookpluim op het bedrijventerrein. De brandweer was al aanwezig. Rustig reden we door. Net voor de film begon, zette ik keurig mijn Nokia uit waarna het genieten kon beginnen.

Wiegert had blijkbaar zijn mobiel niet uitgezet, want na een minuutje of tien stootte hij mij aan. Mijn vrouw aan de lijn. Ik moest ogenblikkelijk collega Piet Klaassen bellen. Licht geïrriteerd maar gehoorzamend, stapte ik de zaal uit en belde Piet. Hij bleek voor familiebezoek in Leeuwarden te zijn en was als eerste waarnemend gemeentesecretaris gebeld door burgemeester Westendorp met de boodschap dat hij naar het bedrijventerrein moest komen. Daar was inmiddels een grote brand aan de gang in een kartcentrum waarbij asbest vrijkwam. Aangezien de tweede waarnemend secretaris ook niet beschikbaar was, vroeg hij de nummer drie van de lijst om de burgemeester te gaan ondersteunen. En dat was ik.

Plankgas raceten Wiegert en ik in mijn oude Volvo terug naar Zevenhuizen. Zonder identificatie, maar met een goede babbel passeerden we twee wegversperringen en kwamen we aan bij de commandowagen. Wiegert kon naar huis. De brandweermensen gaven de burgemeester en mij een update en al snel bleek dat de brand gecontroleerd kon worden zonder de naburige panden verder te beschadigen. 

Groter probleem was het neerdwarrelende asbest. Bedrijfspanden werden geëvacueerd, mensen mochten hun huis niet meer in of uit en wegen werden afgesloten. In het rampenplan kwam ik geen goede oplossing tegen voor de verwijdering van het asbest, maar ik had geluk. Er kwam plotseling iemand binnen van Salvage. In mijn periode als ambtenaar Rampenbestrijding had ik weleens van deze organisatie gehoord: zij doen namens de gezamenlijke verzekeringsmaatschappijen aan schadebeperking bij calamiteiten. Ik vroeg of hij een bedrijf kende dat asbest kon opruimen en vijf minuten later had ik iemand aan de lijn van een 24-uurs dienst. Binnen anderhalf uur waren mannen in witte pakken aan het opruimen en reden er grote stofzuigers rond die de wegen weer schoonmaakten. Rond middernacht vond de burgemeester dat de zaak zodanig onder controle was dat ik het wel alleen aankon. Pas om 4.00 uur ‘s nachts was alles echt geregeld en kon ik naar huis.

Weken later zijn Wiegert en ik nóg een keer naar Pearl Harbour geweest. Op kosten van de gemeente.

(de kronieken zijn van de hand van Hans Sytsema en gebaseerd op ware gebeurtenissen; namen van burgers en ambtenaren zijn gefingeerd)