De IJssel zit niet stil na ‘gratis’ handhaving
Sport 212 keer gelezenHOCKEY
Nieuwerkerk aan den IJssel – Een feestje vieren leek de spelers en staf van De IJssel wat ongepast na de ‘gratis’ handhaving in de eerste klasse. “Opgelucht”, reageerde trainer/coach Willem Kauffmann, “zijn we zeker wel.”
Erik van Leeuwen
De hockeybond besloot vrijdag de stekker uit de competitie 2020/2021 te trekken. Ook een ‘alternatief’, met het uitspelen van één competitiehelft, komt er niet. Alle teams blijven op hetzelfde niveau. Voor De IJssel is dat een zorg minder, omdat de Nieuwerkerkse formatie na zes van de 22 wedstrijden op de elfde plaats stond.
Er stond het team van Kauffmann een hels karwei te wachten om het eersteklasserschap veilig te stellen. “Ik zeg niet dat we hossend en al polonaise lopend het sportpark hebben verlaten, maar het besluit is wel met instemming begroet”, reageert de Haagse oefenmeester. “Niet dat we angst hadden voor de afloop, maar we weten nu tenminste waar we voor volgend seizoen aan toe zijn.”
De IJssel zal een nieuwe modus moeten vinden, nu de competitie geen doel meer is. “Dat is reden voor heroriëntatie. Alles was gericht op een korte, maar hevige competitie. De eerste training stond in het teken van vijf-tegen-vijf, kleinere partijvormen en de tweede training was met de Jongens A en B erbij gericht op wedstrijden op het hele veld.”
Niveau omhoog
Wat Kauffmann betreft is het sportieve ‘zwarte’ gat snel opgevuld. “We zijn dan wel eersteklasser, maar de club is dat nog niet. We moeten een situatie creëren waarbij er een constante toestroom van talenten uit de jeugd is. Het niveau van de opleiding moet omhoog. Daar werken we als club hard aan. De eerste tekenen zijn al zichtbaar.”
Kauffmann, die zelf ook regelmatig jeugdteams traint, wil voorkomen dat De IJssel op termijn terugvalt. “In mijn eerste seizoen stopten er zeven spelers. Dat was toen op te vangen omdat we in de tweede klasse speelden. In de eerste klasse lukt dat niet. Daarom moeten we een stevige basis ontwikkelen. We hebben geen tijd te verliezen, dus voldoende nuttige tijdsbesteding de komende maanden.”
